De ‘Doe normaal’ Nederlander
Wat de boer niet kent, dat eet hij niet. Ik moest aan het gezegde denken na de ophef over de openingsceremonie van de 33ste editie van de Olympische Spelen. Parijs dompelde de wereld afgelopen vrijdag vier uur lang in een feestelijke hyperbool van diversiteit. Helaas werd niet alleen het Olympisch vuur aangestoken. Ook een bekende dikke veenbrand laaide op: De ceremonie was volgens sommigen pervers wokisme vanwege de moderne interpretatie van Het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci. Een muurschildering die al tientallen keren geruisloos gepersifleerd is.
Helaas valt men net zo makkelijk over het veronderstelde Sodom en Gomorra van dragqueens en bloteriken als over boerkadragende en diepgelovige moslima’s. Men verafschuwt de preuts- en vroomheid van de gesluierde vrouw. En mijmert over de tijd dat vrouwen in de jaren tachtig nog topless in de zon lagen. Maar schaarsgeklede vrouwen en mannen met baarden blieft men dan ook weer niet. Geen plaats onder de universele sportieve Olympische ringen voor LHBTIQ-letterbakken en kopvodden.
Een hypocriet fenomeen van afkeer van iedereen die ook maar enigszins buiten de paadjes treedt. Het is allang niet meer alleen de boer die niet eet, wat hij niet kent. We stevenen af op een afscheid van de ‘leven en laten leven’ Nederlander. De ‘doe normaal anders doe je niet mee’ Nederlander staat voor de deur.